Terwijl de boeren de laatste appels oogsten en de eerste sneeuw al op de bergtoppen te zien is, ga ik wandelen in Zuid-Tirol. Overvolle wandelpaden? Die zijn er in het Vinschgau niet. Zeker niet in de zijdalen van dit noordelijke district in Zuid-Tirol. Hier kun je in alle rust van de herfstnatuur genieten. En dat is precies wat ik ga doen: vier dagen wandelen in de stille zijdalen van het Vinschgau.
Advertentie: Dit artikel bevat promotie voor mijn samenwerkingspartner IDM Südtirol, die mij voor deze reis heeft uitgenodigd. Alles wat je in dit artikel leest, is gebaseerd op mijn eigen ervaring en mening.
Vinschgau (Italiaans: Val Venosta, in het Nederlands ook wel Vintzgouw) is een district in de Italiaanse autonome provincie Zuid-Tirol. Preciezer gezegd: in het noordwestelijk puntje van Zuid-Tirol. Geografisch strekt het dal Vinschgau zich uit vanaf Töll/Tel tot Meran/Merano. Veel mensen zien het dal over het hoofd bij het maken van vakantieplannen. Onterecht, want het Vinschgau is perfect om te wandelen. Hier vind je talloze wandelpaden, hoge bergen, gletsjers, heerlijke abrikozen, het enige nationale park van Zuid-Tirol en als je goed oplet, ook het witte marmer dat van hieruit naar de hele wereld wordt geëxporteerd.
Wandelen naar de Marteller Hütte met uitzicht op de gletsjers van het Vinschgau
Op mijn eerste vakantiedag in het Vinschgau in Zuid-Tirol brengt de bus me via vele haarspeldbochten zo ver mogelijk het Martelltal in, een zijdal aan de zuidelijke kant van het Vinschgau. Vlak bij de Enzianhütte start mijn wandeling op het Gletscherlehrpfad, een route waarbij je onderweg ook nog iets kunt leren over het gletsjergebied van het Martelltal. Ik ga vlot van start en passeer de Zufallhütte en een stuwdam, die aan het eind van de negentiende eeuw werd gebouwd om de lager gelegen dorpen tegen smeltwatermassa’s te beschermen. Op de route staan negen informatiebordjes, waarop verteld wordt hoe het massief van de Cevedale en Ortler is gevormd door gletsjerijs en smeltwater. Ik wandel over smalle paadjes en in het landschap zie ik dat de herfst zich langzaam aankondigt. De struikjes kleuren al rood-bruin. Na een korte, maar steile klim bereik ik de Marteller Hütte. Vanaf het terras zijn de markante Monte Cevedale met meerdere gletsjers en de Zufallspitze met de gletsjertong Fürkeleferner in volle pracht te zien. De waard brengt mijn vegetarische gröstl met gebakken Algunder Käse uit het Vinschgau. Zijn Duits heeft een charmant Italiaans accent. “Bruno”, zo stelt hij zich voor. Hij komt uit de provincie Trente en werkt al bijna twintig jaar bij verschillende berghutten. Dit is zijn derde zomer in de Marteller Hütte. “Hoog in de bergen, boven de boomgrens, dat is mijn leven”, vertelt hij. “Iets anders kan ik me niet voorstellen.” Behalve huttenwaard is Bruno ook ski- en berggids en helpt hij bij de bergwacht. De ingrediënten voor het eten in de berghut haalt hij van zo dichtbij mogelijk. Dat is niet iets wat hij communiceert; het is zo normaal voor hem. “Maar ga nu weer eten hoor, anders wordt het koud,” zegt hij terwijl hij opstaat en naar de andere gasten loopt om een praatje te maken.
Na het heerlijke eten drink ik nog een espresso. “Een kleine schnaps hoort erbij”, lacht Bruno, maar snapt ook dat ik daar slechts de helft van drink. Ik heb immers nog een paar wandelkilometers voor me. Vervolgens steek ik de grote velden met roodbruine rotsblokken achter de hut over. Een houten vlonder brengt me naar de andere kant van een wild kabbelende rivier. Vanaf hier zie ik de rand van de Hohenfern-gletsjertong goed. Ook duidelijk te herkennen is de grote afstand tussen de rand van de huidige gletsjer en die van de jongste glaciale afzetting van 1985. Het is schrikbarend hoe ver zich het ijs in die korte tijd heeft teruggetrokken. Bruno had nog verteld dat je vroeger bijna direct vanaf de hut de gletsjer op kon; hier besef ik hoe ver je nu nog moet lopen om een gletsjertocht te maken.
Ik daal verder af en loop het laatste stuk langs de Plima-kloof. Op verschillende plekken zijn architectonisch minimalistische uitzichtpunten gebouwd. Mijn favoriet is de trap die wel een paar meter de diepte in gaat. Ik ben zo dicht bij het bulderende water! Een mooie afsluiter van deze wandeling.
🕑 Wandeltijd: ca. 3,5-4 uur
⟷ Afstand: 11,3 km
↗️ Hoogtemeters: 620 m omhoog en omlaag
💡 Eisen: Tredzekerheid
💪🏻 Moeilijkheid: gemiddeld
📌 Startpunt: parkeerplaats vlakbij de Enzianhütte
🚍 OV: Bus 562 (Schlanders – Hintermartell) > hier plannen
💡 Hotel-Tip: in Matsch was mijn uitvalsbasis Hotel Waldheim* in Martell. De ruime kamers zijn kort geleden prachtig gerenoveerd met hout uit de regio. Er is een zwembad met uitzicht op de bergen en een kleine sauna. Perfect voor wandelaars!
Relaxte wandelen op de Waalweg Ackerwaal in het Vinschgau
De volgende ochtend rijd ik naar het Matscher Tal, een zijdal aan de noordelijke kant van het Vinschgau. Mijn uitvalsbasis voor de komende wandelingen is het Bergsteigerdorf Matsch. Acht Alpenlanden en de Europese Unie sloten in de jaren ‘90 een overeenkomst om de duurzame ontwikkeling van de Alpen te stimuleren. In lijn hiermee worden kleine plaatsen in een landelijke omgeving, die traditie en duurzaam toerisme hoog in het vaandel voeren, ondersteund met het predikaat Bergsteigerdorf. Geen grote skigebieden, geen liften, wel alpiene cultuur en tradities, lokale producten en duurzame mobiliteit. Matsch is zo’n plek. Met koeien en schapen in de weide, muziekgroepen die ‘s zondags spelen en dorpsfeesten. En niet onbelangrijk: de bergen rondom bieden wandelaars mooie alpiene uitdagingen.
Ook genotswandelaars komen in Matsch aan hun trekken. Bijvoorbeeld op de Waalweg langs de Ackerwaal. Die route ga ik wandelen samen met Magdalena van het lokale toerismebureau in het Vinschgau. We lopen vanuit het dorp het weiland in en Magdalena legt uit wat zo’n Waalweg is: “We wandelen langs oude irrigatiekanalen – Waalen – op de berghelling, die eeuwen geleden zijn aangelegd om de velden van water te voorzien.” Ze wijst op een kabbelend kanaaltje langs het wandelpad. “Waalen werden gebruikt tot in de negentiende eeuw. Nu zijn het vaak wandelroutes.” We maken nauwelijks hoogtemeters, hebben een mooi uitzicht en worden constant begeleid door het geluid van water. Halverwege de wandeling steken we een sluisje over. “Vroeger werden deze met de hand geopend,” legt Magdalena uit. Ze wijst naar een houten bord dat je open en dicht kunt schuiven als je de metalen pin eruit haalt. “Op die manier konden de boeren het water reguleren. Dat was hard nodig in zo’n droge regio als het Vinschgau.” Ooit waren er wel meer dan duizend kilometers aan kanalen. Ze werden allemaal regelmatig handmatig gecontroleerd door zogenaamde Waaler. Onze 6,5 kilometer lange wandeling eindigt bij Almhotel Glieshof*, waar we heerlijke huisgemaakte Spinatknödel eten. Terwijl het buiten vervolgens behoorlijk koud, nat en winderig wordt, duik ik in de sauna voor een relaxte avond. Even opladen voor de komende twee dagen!
🕑 Wandeltijd: ca. 2 uur
⟷ Afstand: 6,8 km
↗️ Hoogtemeters: 240 m omhoog 10 m omlaag
💡 Eisen: –
💪🏻 Moeilijkheid: gemakkelijk
📌 Startpunt: Matsch
🚍 OV: Bus 278 (Mals – Matsch) > hier plannen
Zelfde weg terug of met de wandeltaxi
Wandeling naar de Oberetteshütte en Saldurseen (evt. met overnachting in berghut)
Onder de capuchon kijken donkere ogen me vriendelijk aan. Wandelgids Patrick Kuppelwieser vraagt of ik er klaar voor ben. We hebben gisteravond gebeld om te overleggen. De voorspelde regen, sneeuw en onweer zijn niet de perfecte omstandigheden voor de geplande wandeling. Ik wilde de wandelroute naar de Saldurseen in twee dagen opsplitsen en in de Oberetteshütte overnachten. Vanwege het weer kiezen we voor de directe route naar de Oberetteshütte. Patrick is hier opgegroeid en kent het gebied goed: “Met onweer willen we niet via de Saldurseen lopen. Je kunt nergens uitwijken en we bereiken dan zeker de sneeuwgrens.” Onderweg vertelt Patrick over de diversiteit van het landschap en de cultuur in Zuid-Tirol. “Wist je dat behalve Duits en Italiaans ook het Ladinisch bij ons een officiële taal is?” vraagt Patrick. “Het is de oudste taal van Zuid-Tirol, die lijkt op het Latijn.” Zodra het bos plaatsmaakt voor rotsachtig terrein, zien we dat de bergtoppen inderdaad met een wit laagje bedekt zijn. Het gaat steeds harder regenen, het uitzicht op de bergen verdwijnt. Er is echter genoeg te zien. Onderweg wijst Patrick me op de verschillende gesteentes. “Je ziet hier vooral veel gneis, leisteen en graniet. En soms een stuk marmer, want hier in de omgeving bevindt zich een van de grootste marmeraders van Europa.” Ik houd mijn blik naar beneden gericht en kan de verschillende gesteentes zelf ook steeds beter onderscheiden. “Het is verbazingwekkend hoeveel je ziet als je je omgeving bewust waarneemt”, zegt Patrick.
‘s Middags bereiken we de Oberetteshütte. Witte wolkenflarden wervelen vanuit het dal omhoog. Een ijzige wind raast over de berg. Snel de berghut in. “Griaßt enk!” verwelkomt huttenwaardin Karin Heinisch ons. “In de Stube doe ik meteen de kachel aan.” Karin brengt ons warme chocolademelk, pasta en rösti. Na het eten daalt Patrick weer af naar het dal en komt Karin bij me aan tafel zitten. Bijna vijftien jaar geleden vroeg de Alpenvereniging of zij en haar man Edwin de Oberetteshütte wilden pachten. “We kenden elkaar toen pas een jaar. De ultieme relatietest,” zegt Karin met een grote grijns. Vol enthousiasme vertelt ze over het Matscher Tal. “Het dal heeft vele gezichten. Aan het begin bevinden zich de droge graslanden, daar doet het bijna mediterraan aan. Er groeien bessen en appels. Daarna komen de weides, de bossen, het wordt rotsachtiger tot…,” Karin maakt een groots gebaar, “…je bij de hoge Alpentoppen en gletsjers komt.” Ze is zelf graag in de bergen onderweg, maar daar blijft in het huttenseizoen weinig tijd voor. In de zomervakantie is ze met het hele gezin boven, de rest van de tijd wisselen Edwin en Karin elkaar af. Een keer in de week rijden ze een rondje langs hun lokale leveranciers. Hun producten kiezen ze zorgvuldig. Wat later met het initiatief So schmecken die Berge van de Alpenvereniging een naam kreeg, was voor hen een gewoonte. Kaas komt van de alm, de appels uit het dal en bij een biologische teler halen ze elke week kisten vol verse groenten op. “Het is elke week weer een verrassing welke groenten we krijgen – dan moet je creatief zijn,” lacht Karin. Vanavond resulteert dat in een viergangenmenu met onder meer gerstrisotto. Ik klets nog wat met de andere gasten en zoek dan mijn bed op.
Als ik de volgende ochtend de gordijntjes opentrek, zie ik wit. Alles is bedekt met ongeveer tien centimeter verse sneeuw. Bij het ontbijt overleg ik met Karin over mijn route terug naar de Glieshöfen. Karin schat in dat de route via de Saldurseen goed te doen is, maar dat de markeringen door de sneeuw waarschijnlijk nauwelijks zichtbaar zullen zijn. “Als je twijfelt, keer je om en kom je weer hierheen om op te warmen.” Terwijl Karin begint met sneeuw scheppen, maak ik de eerste sporen in de sneeuw. Af en toe is het flink ploeteren op de weg omhoog. En inderdaad, het pad en de markeringen zijn verdwenen. Na een uur kom ik aan in Klein Tibet – zo wordt het gebied rondom de Saldurseen ook wel genoemd. Ik ben op 3000 meter hoogte en de timing is perfect: heel even vindt de zon een weg door de nevel en de wolken. Plotseling zie ik hoe de besneeuwde bergtoppen afsteken tegen de blauwe lucht en ontdek ik de Saldurseen in de diepte voor me. Ik begin aan de afdaling en de wolken komen terug. Het begint te sneeuwen. Herfst? Het lijkt wel winter!
Ik loop langs de drie meren die samen de Saldurseen vormen. De eerste is zo donkerblauw, dat het wel zwart lijkt. Het tweede, veel kleinere meer is helderder en het laagste is turquoise. Veel tijd om stil te staan neem ik niet: de sneeuw en wind zorgen voor een gevoelstemperatuur die ver onder het nulpunt ligt. Als ik zo’n twee kilometer voor de Glieshöfen weer de boomgrens bereik, verandert de sneeuw in regen. De lariksen kleuren geel-oranje, overal groeien paddenstoelen, mijn schoenen verdwijnen in de modder. De herfst is terug. Wie in de herfst gaat wandelen in het Vinschgau, kan ook zomaar verrast worden door twee seizoenen.
🕑 Wandeltijd: ca. 7 uur
⟷ Afstand: 15,2 km
↗️ Hoogtemeters: 1250 m omhoog en omlaag
💡 Eisen: Tredzekerheid, geen last van hoogtevrees
💪🏻 Moeilijkheid: moeilijk
📌 Startpunt: parkeerplaats bij de Glieshöfe
🚍 OV: Bus 278 (Mals – Parkplatz Golgabichl) en Bus 281 (Parkplatz Golgabichl – Glieshöfe) > hier plannen
Optioneel: overnachting in de Oberetteshütte
Dit artikel bevat affiliate links (gekenmerkt met *). Als je via een van deze links een bestelling doet, krijg ik daarvoor een kleine commissie. Dit kost jou natuurlijk niks extra’s. Bedankt!